We gebruiken cookies om je ervaring op deze site zo soepel mogelijk te maken. Daarmee slaan we soms info op over je apparaat en gedrag. Geef je toestemming, dan kunnen we je beter bedienen. Liever niet? Dan werken sommige onderdelen misschien minder goed.
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.
De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Lagere boete door vrijwillige inkeer en volledige medewerking
Een consultant met de Italiaanse nationaliteit meldt vrijwillig dat hij over 2010-2016 niet zijn volledige box 3-vermogen heeft aangegeven. De inspecteur legt navorderingsaanslagen op met vergrijpboetes van in totaal ruim € 170.000. De rechtsvraag is of deze boetes terecht en proportioneel zijn.
Feiten
De consultant immigreert in 2006 naar Nederland. In zijn aangiften 2010-2016 vermeldt hij niet zijn volledige buitenlandse vermogen. Hij heeft in acht verschillende landen bankrekeningen en aandelen, waaronder Australië, Jersey en de VS. Daarnaast heeft hij een onroerende zaak in Italië. Na zijn melding van vrijwillige verbetering in augustus 2021 volgt informatie-uitwisseling. De inspecteur legt in mei 2022 navorderingsaanslagen en vergrijpboetes op. Hij meent dat sprake is van grove schuld en stelt de boetes vast op 60% van de verschuldigde belasting.
De consultant voert aan dat hij niet tijdig de cautie heeft gekregen. De cautie houdt in dat iemand erop gewezen moet worden dat hij niet verplicht is antwoord te geven op de vragen die aan hem gesteld worden. Verder voert de consultant aan dat het boetedossier incompleet is. Daarnaast is volgens hem geen sprake van grove schuld en hij is van mening dat de boetes disproportioneel zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de cautie tijdig is gegeven aan het begin van het hoorgesprek. Verder overweegt de rechtbank dat de klacht over een incompleet boetedossier niet slaagt. De rechtbank verklaart de beroepen tegen de navorderingsaanslagen ongegrond.
Volgens de rechtbank is wel sprake van grove schuld, omdat de consultant te lichtvaardig aannam dat zijn buitenlandse vermogen niet aangegeven hoefde te worden. Gezien de omvang van het vermogen (meer dan € 10 miljoen) had hij zich beter moeten informeren. De consultant had deskundige hulp moeten inroepen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de beperkte kennis van de Nederlandse taal de consultant juist extra voorzichtig had moeten maken.
De rechtbank acht de boetes van € 172.250 disproportioneel, aangezien sprake is van een wanverhouding tussen de ernst van het vergrijp en het totaalbedrag. De consultant heeft openheid van zaken gegeven en meegewerkt. De rechtbank matigt de boetes tot € 50.000 in totaal. De rechtbank verlaagt de boetes daarbovenop met 10%, aangezien de zaak te lang heeft geduurd.
Conclusie
Deze uitspraak toont aan dat de rechter streng kan toetsen of vergrijpboetes proportioneel zijn. De consultant handelt met grove schuld door zijn omvangrijke buitenlandse vermogen niet aan te geven. De boete van meer dan € 170.000 was desondanks disproportioneel. De rechtbank hecht waarde aan de vrijwillige inkeer en volledige medewerking en verlaagt daarom de boetes. De uitspraak bevestigt dat bij vrijwillige inkeer zonder voorbehoud matiging van vergrijpboetes gepast is, zelfs wanneer grove schuld bewezen is. Bovendien speelt de redelijke termijn voor berechting een belangrijke rol bij het vaststellen van boetes.