We gebruiken cookies om je ervaring op deze site zo soepel mogelijk te maken. Daarmee slaan we soms info op over je apparaat en gedrag. Geef je toestemming, dan kunnen we je beter bedienen. Liever niet? Dan werken sommige onderdelen misschien minder goed.
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.
De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Autoritten naar fitness zijn niet zakelijk
Regelmatig ontstaat er discussie met de Belastingdienst over de vraag of ritten met een auto van de zaak als zakelijk of privé moeten worden gekwalificeerd. Soms moet de rechter eraan te pas komen om duidelijkheid te verschaffen. In een recente uitspraak stond de vraag centraal of ritten naar fitnesssessies door een werknemer, die een verklaring geen privégebruik auto had afgegeven, als zakelijk mochten worden beschouwd.
De werknemer voert aan dat fitness voor hem noodzakelijk is om zijn werkzaamheden te kunnen blijven verrichten, gezien zijn rugklachten na een skiongeluk. Daarnaast wijst hij erop dat zijn personal trainer tevens klant is, en dat zij tijdens de sessies zakelijke onderwerpen bespreken. Om zijn standpunt te staven, overlegt hij een verklaring van de trainer en een factuur. Ook benadrukt hij dat bedrijfsfitness fiscaal wordt gestimuleerd, wat volgens hem wijst op een zakelijk belang.
Het gerechtshof verwerpt deze argumenten. Het hof stelt dat het privé-element van de ritten overheerst. De fitnesssessies dragen vooral bij aan het algemene fysieke welzijn van de werknemer, wat primair een privékwestie is. Zelfs als sprake zou zijn van een gemengd zakelijk en privékarakter, oordeelt het hof dat deze ritten ook door iemand zonder dienstbetrekking gemaakt zouden worden. Daarmee kwalificeren de autoritten niet als zakelijk. De overgelegde stukken achten de rechters bovendien onvoldoende overtuigend. De verklaring lijkt door de werknemer zelf te zijn opgesteld en de factuur is van een periode die niet relevant is voor het fiscale jaar in kwestie.