We gebruiken cookies om je ervaring op deze site zo soepel mogelijk te maken. Daarmee slaan we soms info op over je apparaat en gedrag. Geef je toestemming, dan kunnen we je beter bedienen. Liever niet? Dan werken sommige onderdelen misschien minder goed.
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.
De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.
Adviseur vraagt per ongeluk kleineondernemersregeling aan
Een algemene machtiging voor het doen van aangiften omvat volgens de rechtbank óók de bevoegdheid om regelingen zoals de KOR aan te vragen. Ondernemers kunnen zich niet verschuilen achter een fout van hun adviseur. De wettelijke minimumtermijn van drie jaar is strikt. Ook het verlenen van een teruggaaf wekt geen gerechtvaardigd vertrouwen, zeker niet wanneer beëindiging van de KOR eerder nadrukkelijk is geweigerd.
Naheffing
Een adviseur meldt in november 2019 een van zijn klanten aan voor deelname aan de KOR. Ruim een jaar later verzoekt de adviseur om beëindiging van de KOR. Hij zou de regeling abusievelijk hebben aangevraagd. De inspecteur weigert dit. De adviseur heeft niet het juiste afmeldformulier gebruikt en daarbij is de wettelijke minimumtermijn van drie jaar nog niet verstreken.
Op 21 mei 2021 verleent de inspecteur, conform de ingediende aangifte over 2020, een teruggaaf. Ruim twee jaar later legt de inspecteur alsnog een naheffingsaanslag op, bestaande uit de eerder verleende teruggaaf plus de door de ondernemer in rekening gebrachte omzetbelasting.
Was de adviseur wel bevoegd?
De ondernemer stelt dat zij de deelname aan de KOR niet heeft aangevraagd en ook niemand heeft gemachtigd om dit voor haar te doen. De rechtbank oordeelt dat de toepassing van de KOR zodanig samenhangt met het doen van aangiften omzetbelasting dat de machtiging moet worden geïnterpreteerd als mede betrekking hebbend op de aanvraag van deelname aan de KOR. De adviseur heeft zelf aangegeven dat hij abusievelijk de KOR heeft aangevraagd, niet dat hij daartoe niet bevoegd was.
De ondernemer verklaart bij de rechtbank dat zij zich niet kan herinneren dat zij de bevestigingsbrieven heeft gezien, maar dat het in theorie denkbaar is dat zij de brieven heeft ontvangen. Niet blijkt dat zij actie heeft ondernomen om de aanmelding ongedaan te maken. De rechtbank leidt hieruit af dat de ondernemer en haar adviseur oorspronkelijk wel van mening waren dat de adviseur bevoegd was.
Beroep op vertrouwensbeginsel faalt
De ondernemer betoogt dat zij erop mocht vertrouwen dat de verleende teruggaaf juist was. De rechtbank oordeelt dat niet blijkt dat de ondernemer voor 2020 is uitgenodigd tot het doen van aangiften. Voor 2022 ontvangt zij wel een uitnodiging, maar kort daarna volgt een brief dat deze abusievelijk is verzonden, omdat zij in 2022 nog deelneemt aan de KOR.
Belangrijker in deze uitspraak is dat de inspecteur voorafgaand aan de teruggaafbeschikking tot tweemaal toe nadrukkelijk heeft geweigerd de deelname aan de KOR te beëindigen. De rechtbank oordeelt dat de ondernemer aan het enkel volgen van de ingediende aangifte niet het vertrouwen kan ontlenen dat de inspecteur toch een ander standpunt had ingenomen.